Help, mijn foto is onscherp


Je neemt enthousiast je camera en legt een prachtmoment vast, thuis gekomen zet je vol enthousiasme de foto’s op je pc maar als snel zakt de moed je in de schoenen bij het merken van al die onscherpe plaatjes. Hoe kan dat nu? Op je schermpje leken ze nogthans scherp. Hoe vaak komt het niet voor dat een foto er op kleine weergave prima uit ziet, maar dat zodra je de foto groot weergeeft deze niet scherp is. Onscherpe foto’s kunnen verschillende oorzaken hebben.

Bewegingsonscherpte

De grootste boosdoener voor onscherpe foto’s is bewegings onscherpte. Dit houd in dat de sluitertijd van de camera wat te traag was voor de beweging die de camera of het onderwerp had. Dit kan dus zijn dat je per ongeluk teveel beweegt, of dat het onderwerp teveel beweegt. Deze bewegingen kunnen heel subtiel zijn en toch invloed hebben, omdat we tegenwoordig vaak zo ver kunnen zoomen op je foto dat je een klein foutje al ziet. Dat is ook precies de reden dat de foto bijvoorbeeld op het schermpje van de camera scherp kon lijken. Het schermpje is simpelweg te klein en bevat te weinig pixels om te laten zien dat er wél wat onscherpte in de foto zit. Zorg dus als je twijfelt, dat je op je camera digitaal even op je foto inzoomt dan kun je de scherpte beter beoordelen.

Een ezelsbruggetje is dat de sluitertijd minimaal zo snel moet zijn als de focale lengte van de lens, fotografeer je op 100mm, dan moet de sluitertijd minimaal 1/100s zijn, fotografeer je op 200mm dan moet de minimale sluitertijd 1/200s zijn, etc. Dit geldt zowel voor camera’s met een crop sensor (met een verlengingsfactor van de focale lengte van 1.5x, 1.6x of 2x) als voor camera’s met een full-frame sensor. Hulpmiddelen als Image Stabilisation (IS, Canon) of Vibration Reduction (VR, Nikon) kunnen helpen om toch iets af te wijken van dit ezelsbruggetje.

Een goed hulpmiddel om toch scherpe foto’s te krijgen onder minder goede lichtomstandigheden is gebruik maken van een statief en een afstandsbediening. Combineer je statief met een afstandsbediening voor de camera. Dit kan een draadontspanner zijn, maar ook een afstandsbediening zonder draad. Als je met je vinger de sluiterknop indrukt loop je nog altijd kans op beweging, met een afstandsbediening sluit je dit volledig uit. Daarnaast kun je iets meer afstand tot je camera nemen zodat je makkelijker het resultaat op het LCD scherm kunt bekijken als dit verschijnt.

In sommige omstandigheden is het echter praktisch niet mogelijk met een statief te werken of het onderwerp leent zich er niet voor. Hoe je je camera vast houdt kan ook van wezenlijk belang zijn. Je bewust zijn van je houding kan soms al het verschil betekenen tussen een mislukte of geslaagde foto. Je kunt er voor zorgen dat met een relatief langzame sluitertijd de foto’s toch scherp worden door jezelf of de camera tegen een muur aan te drukken of de camera op een muurtje of een prullenbak te plaatsen. Als je snel drie foto’s achter elkaar neemt door de sluiter ingedrukt te houden is de middelste foto vaak scherp.

Je moet proberen altijd de camera met twee handen vast te houden. Twee handen zijn veel stabieler dan één hand. De lens ondersteun je met één hand, de camera houd je vast met de andere hand. Daarnaast moet je proberen je camera dicht bij je gezicht te brengen en te houden. Hoe dichter je de camera bij je lichaam houdt, des te minder kans op bewogen foto’s doordat je armen bewogen. Hoe compacter je jezelf kunt maken, hoe beter. Je lichaam word je statief.

Diafragma

Het hoofdmiddel om de scherptediepte te vergroten of verkleinen (afhankelijk van het gewenste effect) is het aanpassen van het diafragma.

Bij een kleiner diafragma (uitgedrukt in een hoge ‘f’ waarde) valt er weinig licht op sensor en neemt de scherptediepte toe. Dit betekent bijvoorbeeld dat je in een landschap ook de achterste rij bomen scherp hebt. Doordat er door de kleinere opening minder licht op de film of lens valt neemt echter ook de sluitertijd toe. De lens moet het licht langer op de sensor laten vallen om de foto genoeg te belichten, er moet licht van verder weg in het beeld de lens bereiken. Hiermee neemt ook de kans toe dat je bewegingsonscherpte krijgt als je de camera beweegt.

Een heel klein diafragma is bijvoorbeeld f/18 en f/22, maar we spreken al over klein bij rond de f/10. Denk trouwens niet dat het kleinste diafragma (bijvoorbeeld f/32) standaard de beste keuze is. Elke lens heeft een ‘sweet spot’, een instellingsgebied waarop deze optimaal werkt. Bij een kleiner diafragma zal de beeldkwaliteit juist weer gaan afnemen. Vaak is f/16 of f/22 een veilige keuze.

Bij een groter diafragma (uitgedrukt in een kleine ‘f’ waarde) valt er juist veel licht op de lens en krijg je veel sneller onscherpte in de achtergrond van je foto. Hierdoor springt het onderwerp als het ware naar voren naar de kijker en geef je daarmee dus extra aandacht aan het onderwerp. Hoe meer je inzoomt, hoe groter het effect zal worden.

Hoe groot het effect wordt is mede afhankelijk van de lens die je gebruikt, wat is de maximale diafragma opening van de lens, hoe lichtsterk is de lens. Over het algemeen geldt hoe lichtsterker (hoe lager de f waarde, hoe groter de diafragma opening) hoe duurder. Veel fabrikanten leveren een f/4 en een f/2.8 variant van een lens, de f/2.8 is altijd duurder.

Het wordt met een grote diafragma opening extra belangrijk om op de goede plek scherp te stellen, het deel dat onscherp is wordt namelijk bepaald door het punt waarop je focust. Door de beperkte scherptediepte is er soms (vooral bij macrofotografie) sprake van slechts enkele millimeters die scherp in beeld zijn, zit je dicht op je onderwerp dan kan een verschuiving van enkele millimeters al genoeg zijn om een heel ander deel van het onderwerp scherp in beeld te brengen. Goed focussen is dan dus erg belangrijk. Een vol open diafragma is bijvoorbeeld f/1.4 of f/2.8.

11205042_10204992506144686_2056896740419144120_n

Gewenste onscherpte

Naast onscherpte die je niet wilt, is er ook onscherpte die je juist wel wilt. Bijvoorbeeld om extra aandacht te vestigen op een specifiek element in de foto, dan wil je zo min mogelijk details kunnen zien in de achtergrond. Deze onscherpte is vaak zo belangrijk voor de foto, dat fotografen er een term voor hebben bedacht die de kwaliteit van de onscherpte uitdrukt, bokeh. “Wow, wat een mooie bokeh”.
Je onderwerp scherp in beeld brengen is van groot belang voor het maken van een succesvolle foto, maar soms kan het maken van een dynamische foto juist vereisen dat er onscherpte in de foto zit. Ook kun je accenten leggen door doelbewust een bepaald deel van de foto onscherp in beeld te brengen. Let op onbedoelde onscherpte en pas onscherpte doelbewust toe waar het je foto sterker maakt. Succes met experimenteren!

Te veel ruis – ISO

Door de ISO waarde te verhogen kun je er toch voor zorgen dat je bij een wijd open diafragma de minimale sluitertijd kunt halen.

De standaard ISO waarde is ISO 100 op de meeste camera’s, ISO 200 bij Nikon, maar kan kunstmatig verhoogd worden tot soms wel ISO 6400 of 12800. Elke stap extra ISO (100, 200, 400, 800, 1600, 3200, 6400, 12800) levert een verdubbeling van de hoeveelheid licht dat op de sensor op valt. Elke stap verhoging van de ISO waarde levert, rekening houdend met de belichtingsdriehoek, een halvering van de sluitertijd op.

We gaan even uit van een sluitertijd van 1/60s, waar 1/250s vereist is. Door de ISO te verhogen van ISO 100 naar ISO 200 krijgen we een snellere sluitertijd van 1/125s in plaats van 1/60s. Van ISO 200 naar ISO 400 versnelt de sluitertijd nogmaals van 1/125s naar de benodigde 1/250s. Met de verhoging naar ISO 400 krijgen we wel iets meer ruis in de foto, maar dit is in software tegenwoordig vrij eenvoudig (binnen limieten) op te lossen.

Geheugensteuntje

Als je op hoge iso’s moet fotograferen, is het gewoon zo dat hoe hoger hoe groter de kans dat je detail gaat verliezen. Nu doel ik niet op iso’s als 400 of iets dergelijks, maar bij sommige camera’s wordt het vanaf iso1600 bijvoorbeeld al goed zichtbaar dat het oplossend vermogen gewoon terugloopt. Vergelijk je dit met foto’s op bijvoorbeeld iso100 kan het zijn dat je vind dat de foto niet scherp is. Dit is opzich helemaal niet zo erg, als je focus goed was en je scherptediepte ook, dan heb je de iso gewoon nodig gehad voor voldoende licht. En de shot wel hebben op hoge iso, dan iso laag houden en compenseren met je sluitertijd waardoor je risico hebt van bewegings onscherpte. Wees dus niet bang om je hogere iso’s gewoon te gebruiken als de situatie dat vraagt.

Tot zover enkele van de meest voorkomende oorzaken van onscherpe foto’s.
We wensen je nog veel scherpe plaatjes toe.

Het Fotografie Allerlei team

6 reacties op “Help, mijn foto is onscherp

  1. Mooi en duidelijk geschreven artikel. Echter wil ik een kleine kanttekening maken ten aanzien van de sluitertijd in relatie tot de brandpuntsafstand van het objectief. Bij een Full-Frame camera is het inderdaad aan te raden een sluitertijd te kiezen hoger dan de brandpuntsafstand . Echter bij een cropcamera moet je de brandpuntsafstand x cropfactor nemen!!

    Like

Plaats een reactie